De vrouw (in het ambt)?


Inleiding
In de kerk is het gesprek over de vrouw in het ambt al lange, lange tijd gaande. Waarom is dat en wat is eigenlijk de echte spanning in dit onderwerp? 

In deze bijdrage proberen we terug te gaan naar iets binnen onszelf, iets waar minder naar gekeken wordt en ook proberen we een andere weg, een derde weg te wijzen.

Dit artikel is bewust geen uitputtend theologisch vertoog. Het tracht slechts het denken over dit onderwerp wat losser te maken en zo mogelijk een andere kant op te leiden.

Waar zit de spanning, en waarom
Zowel bij voor- en tegenstanders van de praktijk waarin de vrouw in leiderschap of bediening staat, kan en zal sprake zijn van een oprechte wil om de juiste keuze voor Gods aangezicht te maken. We willen uitgaan uit van een integere dialoog. Tegelijk valt waar te nemen, dat de manier waarop het gesprek plaatsvindt, met alle goede bedoelingen om de Schrift te eerbiedigen, toch in strijd is met die Schrift? Dat de letter gezocht wordt, maar niet de Geest? Dat de liefde verkilt, en dat eigen voorkeur - gezien en gebracht als waarheid - de roep van Christus om eenheid in de liefde - overstijgt? Is die verkilling op zich niet een teken van niet langer in de waarheid- Christus - zijn?

Hoe kan het, dat twee lokale kerken binnen dezelfde denominatie, op enkele kilometers afstand van elkaar rond dit onderwerp tot tegenstrijdige conclusies komen*1 ?

Als we kijken naar de manier waarop deze conclusies tot stand komen, dan valt op dat steeds het volgende voorop lijkt te staan:

  • Theologische premessen, concepten en constructies, waaronder 'waarheid als concept': angst dat God zal toornen over onze opvatting over de tekst of de geest van die tekst;
  • Juridische denkkaders, contrast denken: het is of goed, of fout; zwart of wit;
  • Samenstelling van de onderzoekscommissies, hun paradigma’s; eenzijdig of juist veelzijdig.

Onder meer deze ingrediënten brengen vooral meningen voort, die worden geformuleerd en beargumenteerd als (eind)conclusies, gelardeerd met passende teksten.
Het wordt echter lastig als deze conclusies haaks op elkaar komen te staan. Je zou kunnen zeggen dat diametrale conclusies getuigen van ergens verkeerde of onvolledige uitgangspunten. Deductieve in plaats van inductieve benadering wellicht, naast andere oorzaken. Er moeten op meerdere momenten keuzes worden gemaakt bij kruisingen en wissels. En wat is dan leidend?

De synthese wordt evenmin gevonden. Of deze wordt misschien kunstmatig geformuleerd tot een waterig compromis, waar niemand blij van wordt, omdat noch Gods Woord noch de mens recht wordt gedaan. Je kunt dan denken aan een onderschikkende rol voor de vrouw, geen formele ambtstitel. Of er wordt gesteld dat er geen of onvoldoende tegenargumenten voor de vrouw in leiderschap zouden zijn. Dit laatste is geen bemoedigende boodschap. En het roept ook de vraag op hoe mannen op een soortgelijke redenering omtrent henzelf zouden reageren.

De conclusie bij dit alles zou dus kunnen zijn, dat de uitgangspunten waarschijnlijk onvolledig en/of onjuist zijn. De gekozen uitgangspunten zijn al lange tijd dezelfde en daar zit dan ook de spanning.

Een derde weg?
Mijn insteek is in voorkomende tegenstelingen, dat het misschien niet om het verzamelen van teksten of relevante cultuurinformatie alleen gaat, denk bijvoorbeeld aan 1 Cor 3:1-4, 11:19, of 1 Tim 6:20-21.
Het schermen met allerlei Bijbelteksten kan ook voortkomen uit de (onbewuste) behoefte om aan de (verborgen) innerlijke gesteldheid tegemoet te komen. Het misschien willen behouden van zorgvuldig opgebouwde theologische beschermingsconstructies, die wellicht een veilig gevoel geven. 

Misschien moeten we durven teruggaan tot een aantal basale begrippen in de schepping en daarmee Gods orde. Misschien moeten we het aandurven om elke in de geschiedenis ontstane gedachte of vorm van mannelijke suprematie op te geven, elke bedachte of gevoelde heerszucht en/of angst onderschikkend te zijn belijden bij God en deze ook inleveren. (Ef 5:21) Misschien elk idee, dat de vrouw ook maar enigszins de mindere zou zijn, of als mindere aangewezen zou zijn in de schepping, op grond van welke uitleg of Bijbeltekst dan ook, opgeven om ruimte te maken voor iets heel anders.

 

De vrouw eren en koesteren in haar hoge roeping

Wat als het tot de taak van de mens behoort het kwetsbare meer aandacht en bescherming te geven, zoals de evangeliën ons op meerdere plaatsen voorhouden. Wat als de man de verantwoordelijkheid heeft zijn vrouw lief te hebben en te koesteren? Zowel Paulus als Petrus hameren daarop.

Wat als de mannen zich zouden inzetten om alle vrouwen (moeders, zussen, echtgenotes en dochters) te eren omwille van de aan hen gegeven hoge roeping, de van God aangewezen drager en voortbrenger van het menselijk leven en in het OT naamgever aan nieuwgeborenen. Dat álle mannen gehouden zijn álle vrouwen lief te hebben als gegeven en komende uit Gods hand, tot een hulp tegenover, en haar daarom te beschermen, te koesteren en uiteraard te voeden. Het eigen leven daarvoor te laten, zoals Christus zich gegeven heeft voor de gemeente. (Ef 5:25)

Wat zou het betekenen voor de opgroeiende kinderen als zij dit zien? Mannen en vaders die zichtbaar en concreet de vrouwen in hun omgeving met oprechte zorg en aandacht omringen?

Wat zou het betekenen voor de samenleving die de gemeente ziet functioneren langs deze principes?
Zo maar wat kenmerken:
- geen (huiselijk) geweld meer, veel minder of geen echtscheidingen;
- harmonie in de gezinnen: zonen en dochters leren hun van God gegeven identiteit en roeping
  kennen, en worden gestimuleerd om te groeien en te ontwikkelen in kennis en kennen van God, die
  ieder mens zijn plaats en betekenis leert;
- jongens leren dat meisjes net als zijzelf door Christus gekocht en betaald zijn, een van God gegeven
  hoge roeping hebben, en dat zij dit voor alles dienen te eren en respecteren. Meisjes en vrouwen zijn geen
  objecten voor het eigen plezier, maar de van God gegeven noodzakelijke ‘tegenover’ als hulp van
  de beperkingen van de mannen;
- meisjes leren dat zij geliefd zijn door God, door Christus gekocht en betaald, en ook leren zij dat hun
  lichaam vooreerst een tempel van de Heilige Geest is, en zeker niet een willekeurig instrument in de hand
  van jongens/mannen. Zij zijn zich bewust van hun hoge roeping het van God gegeven menselijk
  leven door te geven, zien daarop en voor zover mogelijk leven en ontwikkelen zij in die roeping.
- in de kerk en op tienergroepen wordt het thuis voorgehouden beeld over relaties en de plaats van
   seksualiteit bevestigd;
- vragen rondom gender en seksualiteit worden thuis beantwoord in het licht van Gods schepping en orde;
   zowel jongens als meisjes aanvaarden hun gender als van God gegeven. *2

Zo onderwerpen zowel mannen als vrouwen zich aan de primaire roeping van God, en dat is het eren van God door Diens schepping te eren, en deze eer en glorie door te geven aan nieuwe generaties.

Ook onderwerpen mannen en vrouwen zich aan de eis der liefde. Zij staan niet boven elkaar, maar dienen elkaar in en vanuit de van God gegeven orde in Christus onze Here. (Ef. 5:21) 

Conclusie

Ten aanzien van het bovenstaande, meen ik het volgende ontvangen te hebben:
De al lange tijd gevoerde discussie, zoals ik die gadegeslagen heb, komt eigenlijk neer op beargumenteerde claims in de richting van 'het-kan,-mag-of-zal-wel,-of-niet, inclusief wat compromissen.

Die inhoudelijke discussie is u u bekend en behoeft geen herhaling.
Graag vraag ik uw aandacht voor het volgende:

Wat als de enig acceptabele reden om terughoudend te zijn in het aanstellen van vrouwen in leiderschap of bediening gelegen is in de vraag, of het mogelijk is deze vrouwen afdoende te beschermen. Opdat vrouwen in leiderschap van harte onder de bescherming van hun echtgenoten, vaders of broeders willen staan en die zich volkomen veilig weten. Ook de gemeente eert deze vrouwen door hen steeds in de liefde te benaderen, wetende onder welke bescherming deze vrouwen staan. Zo wordt de eis der liefde gediend.

De in de bediening of leiderschap geplaatste vrouwen voelen geen enkele behoefte zich te meten met de broeders, en kunnen en zullen daarom tot grote creativiteit en productiviteit komen, tot opbouw en versterking van de gemeente.

Onderzoek leert, dat vrouwen die in alle veiligheid en ruimte in leiderschap zijn gesteld, zelden de behoefte voelen of de neiging hebben de broeders te domineren.
Zo ontstaat een cultuur, waarbij de gemeente een liefdevolle gemeenschap is, met Christus in het midden. Zij heeft God lief en draagt elkanders lasten.

 

*1. Dit is historisch
*2. Zie mijn artikel over beperkingen en lijden